De eerste juridisch vraagstukken over zelfrijdende auto’s dienen zich aan.
Zo had een bestuurder van een nieuw model Tesla met Autopilot een bekeuring gekregen voor het gebruik van een mobiele telefoon tijdens het rijden. Deze is naar de rechter gestapt omdat hij vond dat niet hij, maar de Tesla met Autopilot de feitelijke bestuurder is.
Aangevoerd werd dat de elektrische auto door middel van een Autopilot-systeem rijdt en de software ervoor zorgt dat de auto zelf kan sturen en remmen, zonder dat ingrijpen van een persoon noodzakelijk is. Daarom moet de auto, en niet de betreffende persoon, worden aangemerkt als feitelijke bestuurder, zo werd aangevoerd.
De rechter ging daar niet in mee. Zo werd geoordeeld dat in de Wegenverkeerswet is bepaald dat de bestuurder van een motorrijtuig degene is die het motorrijtuig bestuurt of degene die wordt geacht het motorrijtuig onder zijn onmiddellijk toezicht te doen besturen. In dit geval is het de betreffende persoon die bepaalt waar de auto heen gaat en hoe de auto moet handelen in noodsituaties. Dat maakt hem de feitelijke bestuurder. Daarnaast verwijst de kantonrechter naar een citaat van de website van Tesla Nederland. “Bij gebruik van Autopilot moet de bestuurder altijd zelf opletten en actief blijven en gereed zijn elk moment in te kunnen grijpen.” Bovendien had de betreffende persoon verklaard dat hij, als degene die op de bestuurdersplaats zit, regelmatig het stuur moet vastpakken aangezien de auto anders een signaal geeft en na drie signalen het Autopilot-systeem zichzelf uitschakelt.
Kortom, dat het een motorvoertuig betrof waarbij de autopilotfunctie was ingeschakeld, maakt niet dat betrokkene niet als bestuurder moet worden aangemerkt. De boete bleef in stand.
Voor de uitspraak zie:
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBMNE:2018:5708