In verband met de vaststelling van de partneralimentatie zal gekeken worden naar de behoefte van de alimentatiegerechtigde en vervolgens naar de draagkracht van de alimentatieplichtige. De vraag is nu hoe de behoefte van de alimentatiegerechtigde kan worden bepaald. Hierover is de nodige jurisprudentie tot stand gekomen.
Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft de zogenaamde Hof-norm ontwikkeld, waarmee de behoefte wordt berekend. Het Hof heeft overwogen dat men na echtscheiding meer nodig heeft dan 50% van hetgeen men eerst samen nodig had, nu het leven van een alleenstaande relatief duurder is dan het leven van een koppel/gezin, zodat daarvoor een percentage van 60% van het gezamenlijk gezinsinkomen is aangehouden. Volgens de Hof-norm is de behoefte van de alimentatiegerechtigde gelijk aan 60% van het gezamenlijk netto-gezinsinkomen tijdens het huwelijk van partijen, minus de kosten van de kinderen. Vervolgens wordt hierop de eigen inkomsten van de alimentatiegerechtigde in mindering gebracht.
De Hoge Raad heeft in de jurisprudentie aangegeven dat de Hof-norm niet altijd als uitgangspunt kan worden genomen. Er dient bij de bepaling van de behoefte uitgegaan te worden van alle relevante omstandigheden, waaronder onder andere de hoogte van de inkomsten en de uitgaven van partijen tijdens het huwelijk en de welstand waarin partijen hebben geleefd (hebben ze zuinig geleefd of juist niet). Verder zal de behoefte zoveel mogelijk met concrete gegevens moeten worden onderbouwd.
Het gevolg hiervan is dat er steeds allerlei lijstjes moeten worden opgesteld en ingediend van hetgeen er tijdens het huwelijk werd uitgegeven en wat er “binnen kwam”, alsook welke concrete uitgaven er thans zouden zijn (op de lijstjes staan dan alle mogelijke uitgaven van woonlasten, kapper tot aan de kosten voor cadeautjes, etc). Recent heeft de Hoge Raad aangegeven dat de Hof-norm weliswaar mag worden toegepast, maar dat dit niet het uitgangspunt mag zijn.
Het gerechtshof Amsterdam heeft recent in een uitspraak toch de Hof-norm toegepast, enerzijds omdat deze berekening een reële schatting van de behoefte inhoudt, anderzijds omdat dan geen discussies hoeven te worden gevoerd over individuele kostenposten.
Er zal dus wel nog steeds een behoeftelijst moeten worden opgesteld door de alimentatiegerechtigde, maar naast die behoeftelijst kan ook de Hof-norm worden berekend en worden meegenomen (Gerechtshof Amsterdam 30/10/2018 ECLI: NL: GHNAMS: 2018: 4010 en Hoge Raad 09/03/2018 ECLI: NL: HR: 2018: 312).
Door Monique Graus