Op grond van art. 13b van de Opiumwet — ook wel de ‘Wet Damocles’ genoemd — is de Burgemeester bevoegd tot het sluiten van een woning voor een bepaalde duur, indien zich in de woning een handelshoeveelheid aan drugs bevindt die op de Opiumlijst staat, dan wel dat er in die woning stoffen of voorwerpen voorhanden zijn om onder meer drugs te bereiden of te telen. De Raad van State hanteert ten aanzien van het begrip ‘handelshoeveelheid’ een strikte lijn. Hiermee wordt niet alleen gedoeld op een hennepkwekerij, maar ook op het aantreffen van meer dan 0,5 gram harddrugs. De aanwezigheid van 0,5 gram harddrugs is al voldoende om van de bevoegdheid tot sluiting gebruik te maken.
Het doel van deze vorm van bestuursdwang is om de Burgemeester in staat te stellen om op te treden tegen de handel in drugs, zonder dat overlast behoeft te worden aangetoond. Dit ter bestrijding van de nadelige effecten van de drugscriminaliteit en het drugsgebruik op het openbare leven. Indien de woonruimte is gehuurd, zijn ook verhuurders gerechtigd om ex art. 7:231 lid 2 BW de huurovereenkomst te ontbinden. Ten tijde van de sluiting is de woning voor niemand meer toegankelijk. Dit lijkt heel logisch, maar in de praktijk kan dit aanzienlijk bezwarend zijn voor kinderen, partners of medebewoners van bijvoorbeeld een studentenhuis etc. die wellicht geen kennis hebben van de ‘goedjes’ waar de overtreder zich mee heeft gebezigd.
In de praktijk weegt de bestuursrechter daarom niet alleen mee of de ernst en omvang van de overtreding noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde, maar ook of de sluiting in het licht van alle omstandigheden van het geval wel redelijk dient te worden geacht. In de bestuursprocespraktijk noemt men dit ook wel ‘de toetsing aan het evenredigheidsbeginsel’. Indien er bijzondere omstandigheden aan de orde zijn die ertoe leiden dat sluiting onevenredig is, dan is de Burgemeester verplicht om van het Damoclesbeleid af te wijken en mag er niet tot sluiting worden overgegaan. Dit bevestigde onlangs ook de Raad van State in haar uitspraak d.d. 6 oktober 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:2243). In deze zaak mocht de Burgemeester niet overgaan tot sluiting van de woning vanwege het feit dat de overtreder een ouder met twee minderjarige en schoolgaande kinderen heeft, afhankelijk is van zijn woning omwille van zijn medische situatie en financieel onvoldoende draagkrachtig is om een andere (particuliere) woonruimte te vinden. Woningsluiting brengt immers ook een plek op de zwarte lijst voor de sociale verhuur met zich mee.
Kortom, bij het sluiten van een woning op grond van het Damoclesbeleid komt veel meer kijken dan louter de beoordeling op basis van de aangetroffen hoeveelheid drugs. Deze uitspraak is een mooi voorbeeld dat uiteindelijk de specifieke omstandigheden in een concreet geval doorslaggevend zijn. Neem gerust contact op met ons kantoor voor een beoordeling van dergelijk probleem en de kans van slagen in een eventuele bestuursrechtelijke procedure.